In de mijnen van Potosi
“En dat we niet meer zullen klagen over ons jobke”.
Dat was toch wel het voornemen waarmee we uit de mijnen van Potosi wandelden of beter gezegd
kropen. Samen met Efrain, die zelf vanaf zijn 13de de ondergrondse gangen als zijn werkplaats had, bezochten we ‘s morgens de mijnwerkersmarkt om wat souvenirs te kopen voor zijn
ex-collega’s: dynamiet, cocabladeren en wat limonade. Na een stevige maaltijd ter plaatse nog even langs de fabriek waar de stenen verwerkt worden tot mineralen en dan licht aan op de helm en de
tunnels in.
We ontmoetten daar de mannen die al jaren dagelijks urenlang kappen en sleuren in de ongezonde stofwolken, van ‘s morgens tot ‘s avonds zien ze geen licht wetende dat de lucht die men inademt hun
leven inkort tot ongeveer 45-50 jaar. Op vrijdag spoelen ze wel alles even door met 96% pure alcohol - daar zijn jäger & tequila-shotjes niets tegen, ons lijf stond even in brand toen we dit
aan ons lippen zetten om hun god te eren.
En toch vertelt Efrain ons dat we geen medelijden moeten hebben, dat dit voor hen hun tweede thuis is mits in Potosi bijna niets anders is dan de mijnen en dat ze goed geld verdienen met hun hard
labeur. Alleszins heel opvallend hoe deze arbeiders met humor alle harde omstandigheden weglachen en nooit klagen, zelfs niet als ze weten dat ze ziek zijn - de meeste werken in de mijnen tot ze
ervan sterven.
Om nooit te vergeten!
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}